Op dinsdag 6 oktober waren Eric en ik uitgenodigd op de doctoraatsverdediging van Gina, mijn beste jeugdvriendin en tegelijk mijn schoonzus. Gina studeerde eerst voor industrieel ingenieur, maar gooide na een paar jaar werken het roer om en ging Romaanse studeren. Ik herinner dat we beiden op het einde van onze humaniora lang hebben getwijfeld wat we zouden gaan studeren. Net als ik was ook Gina erg geïnteresseerd in talen, voornamelijk in Frans en, jawel, ook Latijn. Toch kozen we beiden voor ingenieursstudies, omdat qua vakken ook wiskunde en wetenschappen ons erg boeiden en we er goed in waren. Zij ontmoette op een avond Kris, Eric's broer, een Romanist, nadat Eric en ik haar hadden opgezocht in Leuven, en haar nadien hadden meegetroond voor een partijtje snooker, samen met Kris, die ook in Leuven woonde. De rest is geschiedenis.
En dus zaten we een paar dinsdagen terug in de Justus Lipsiuszaal in Leuven geboeid te luisteren naar een bijzonder interessante uiteenzetting, heel vlot en gestructureerd gebracht. Daarna vraagstelling door alle aanwezige professoren en dan doctoraatsuitreiking. Het doctoraat handelde over de schrijfster
Jacqueline Harpman en meer bepaald over het schrijven als intermediaire act. Heel boeiend! Ondertussen hebben we het boek
'La plage d'Ostende' van Jacqueline Harpman besteld, want Gina heeft ons echt wel goesting gegeven om dit werk te lezen en op zoek te gaan naar 'l'expérience de la création littéraire comme acte intermédiaire'.
'Chapeau', Gina, want toch niet evident, doctoreren wanneer je een gezin hebt met 2 kleine kinderen. Getuigt van veel doorzettingsvermogen!